-
Box 1 - inkomen uit werk en woning: Wanneer de certificaten van aandelen aan de werknemer worden toegekend als een vorm van beloning voor verrichte arbeid, wordt het voordeel (verschil tussen marktwaarde en betaalde prijs) meestal belast als loon in Box 1. Dit betekent dat de werknemer inkomstenbelasting verschuldigd is over dit voordeel tegen het progressieve tarief van Box 1. De werkgever is in dit geval verantwoordelijk voor het inhouden en afdragen van de verschuldigde loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) aan de Belastingdienst. De werknemer ziet dit dan terug op zijn of haar loonstrook.
-
Verkoop van certificaten: Als de werknemer later besluit om de certificaten van aandelen te verkopen, en hij of zij maakt hier winst op, dan wordt deze winst meestal belast in Box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) als de werknemer een aanmerkelijk belang heeft in het bedrijf (doorgaans gedefinieerd als 5% of meer van de aandelen of certificaten). Als de werknemer geen aanmerkelijk belang heeft, dan is een eventuele winst bij verkoop in principe onbelast.
-
Dividend: Als er dividend wordt uitgekeerd op de certificaten van aandelen, dan wordt dit dividend meestal belast in Box 2 als de werknemer een aanmerkelijk belang heeft. Is er geen sprake van een aanmerkelijk belang, dan zou het dividend kunnen worden belast in Box 3, maar Nederland kent op dit moment geen belasting op daadwerkelijk ontvangen rendement in Box 3. In plaats daarvan wordt er belast over een forfaitair(verondersteld/fictief) rendement op het totale vermogen.
-
Box 3 - inkomen uit sparen en beleggen: Als de werknemer de certificaten van aandelen behoudt en er geen sprake is van een aanmerkelijk belang, dan worden de certificaten belast in Box 3. Hier wordt het vermogen belast tegen een forfaitair (verondersteld/fictief) rendement. De werknemer moet de waarde van de certificaten opgeven in zijn of haar jaarlijkse belastingaangifte.