Een optie op een certificaat van een aandeel geeft de houder het recht, maar niet de plicht, om een certificaat van een aandeel te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een vooraf vastgestelde prijs binnen een bepaalde periode.
Voorbeeld: Stel, je hebt een call-optie op een certificaat van een aandeel van het bedrijf X gekocht voor €10, met een uitoefenprijs van €50 en een vervaldatum over zes maanden. Als na vier maanden het certificaat van het aandeel een marktprijs heeft van €70, kun je je optierecht uitoefenen. Dit betekent dat je het certificaat voor €50 kunt kopen, terwijl het op de markt €70 waard is. Je maakt dan direct een winst van €20 (minus de kosten van de optie van €10 en eventuele andere kosten). Als de marktprijs van het certificaat echter nooit boven de €50 uitkomt voor de vervaldatum, dan zal het waarschijnlijk niet lonend zijn om de optie uit te oefenen, en verlies je de initiële €10 die je voor de optie hebt betaald.